menu
Word Lid
Grensbepaling van ruimtelijke gebieden
AFDELING Jabbeke
Jabbeke 01 december 2019




Aan het college van burgemeester en schepenen Jabbeke
Aan de bevoegd schepen Ruimtelijke Ordening Dhr. Frank Casteleyn
Aan de algemeen directeur Dhr. Gabriel Acke


Betreft:  Grensbepaling van ruimtelijke gebieden

Geachte,

Bestemmingsplannen geven aan welke stedenbouwkundige voorschriften van kracht zijn op bepaalde percelen of gebieden. Ze kennen bestemmingscategorieën toe aan percelen en gebieden, zoals bijvoorbeeld wonen, bos, economie, landbouw.

Het gewestplan is een planningsinstrument dat enkel nog van kracht is op die plekken waar het niet vervangen werd door een nieuwer plan.

Daar de meest recente gewestplannen dateren van 2000. Na 2000 zijn de bestemmingen van het gewestplan op vele plekken gewijzigd door de opmaak van 'ruimtelijke uitvoeringsplannen' (RUP's).

Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA) zijn gemeentelijke bestemmingsplannen die vroeger werden opgemaakt ter verfijning van het gewestplan. Sinds het decreet op de Ruimtelijke Ordening (18 mei 1999) worden de BPA's vervangen door gemeentelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP's). Deze RUP’s bepalen waar en hoe er gebouwd en verbouwd mag worden op specifieke percelen of veranderen de bestemming, zodat er verder gebouwd kan worden. De bestaande BPA's blijven echter geldig tot ze worden vervangen door een gemeentelijk RUP.

Hierbij had ik dan ook antwoord op mijn volgende vragen:

  • Indien er tussen het gewestplan en een BPA-verschillen zijn op te merken (dus als het BPA geen verfijning is van het gewestplan maar ertegen ingaat), welk plan geldt er dan?
  • Als er enkel het gewestplan is als leidraad, wat is dan de gangbare methode om zo objectief mogelijk de grenslijnen van de gebieden te bepalen?
  • Welke is de rechtskracht van de grenslijnen zoals die terug te vinden zijn via een omgeving check op het digitale omgevingsloket?
  • Kan het zijn dat bij de overzetting van de gewestplannen naar de digitale plannen er verschillen zijn? Indien dit zo is, welk plan er geldt er dan rechtskracht?
  • Bij het bepalen van de begrenzing tussen (waardevol) agrarisch gebied en voorliggende woonzone zijn er afwijkende methoden die gemeenten gebruiken om te meten. Hierbij enkele voorbeelden. De voorliggende woonzone bedraagt in vele situaties 50 meter. Kan worden aangegeven welke van onderstaande de juiste meting is?

1. Meting ten opzichte van de rooilijn; de grens tussen private en publieke ruimte.

Meest gangbaar bij landmeters en notarissen.

2. Meting ten opzichte van de as van de weg.

3. Meting ten opzichte van de rand van de weg.

4. Poging tot reconstructie van de grens omdat er - zo men stelt - bij de overzetting van de oude gewestplannen naar de nieuwe grafische digitale voorstellingen, fouten zouden zijn gemaakt.

5. Andere.



Met vriendelijke groet,

Reinhart Madoc
Gemeenteraadslid


ONTVANG ONZE NIEUWSBRIEF